‘U kunt het ook zelf doen, hoor’ – of, hoe ik de term ‘zelfbeheerder’ leerde kennen

Enkele jaren geleden werd achter ons huis een nieuw flatgebouw gebouwd. De boomspiegel naast de rij waarin ons rijtjeshuis staat, deed dienst als opslagplaats voor stenen, hout, zakken cement – van alles dus wat nog niet maar later nodig was voor de bouw. Een soort dubbele boomspiegel met twee prachtige, hoge populieren aan de uiteinden.

De gemeente Utrecht was al bezig met vergroening en het bevorderen van biodiversiteit. In het park dichtbij waren enkele gazons omgetoverd tot kleurrijke, diverse zeeën van bloemen en struiken. Er was nog voldoende ruimte voor picknicks of een potje voetbal, maar nu ook ruimte voor planten en dieren. Bushaltes kregen groendaken, het maaibeleid werd deels aangepast.

En toen was het gebouw af. De bouwvakkers verdwenen, en ook de spullen die op de boomspiegel stonden. Wat overbleef was een kale plek tussen twee populieren.

Toen ik zo naar “onze” boomspiegel keek en de lange rij van boomspiegels met gewoon kort gras, vroeg ik me af of het niet handig zou zijn om enkele ook om te toveren tot plekken waar planten, insecten en vogels zich thuis voelden. Zo zouden de lanen als brug kunnen dienen, waardoor insecten zich goed konden verspreiden van de ene oase naar de andere.

Met dit voorstel benaderde ik de gemeente. Het duurde niet lang voordat ik werd gebeld. Dus, ik legde opnieuw uit wat ik bedoelde. De reactie was niet wat ik had verwacht. ‘Wist u dat u een boomspiegel kan adopteren en zelf beheren? Dan kunt u dat ook zelf doen.’

Enkele dagen later vond ik een soort contract in mijn brievenbus. Een contract voor zelfbeheer. Getekend, teruggestuurd en plotseling was ik zelfbeheerder.

Later kwam er nog een tweede stuk gemeentegrond bij. Een strook gras langs een haag die onze parkeerplaats van de achterliggende speeltuin scheidt. Ook daar gingen we de klus aan om het saaie, korte gras terug te dringen. Hoe dat ging, lees je in het volgende stuk.

Vers van de pers